Blog Archive
The Polisario Front Judgment of the EU Court of Justice: a Reset of EU-Morocco Trade Relations in the Offing
On 21 December 2016, the Court of Justice of the EU (CJEU) gave its appeals judgment in the politically contentious Polisario Front case. The Court overruled an earlier decision of the General Court (GC, 2015) and decided that the EU-Morocco trade agreement does not apply to the territory of Western Sahara, which is claimed by Morocco as its own (see Sandra Hummelbrunner and Anne-Carlijn Prickartz’s analysis). The Court then went on to dismiss the action for annulment brought against the EU Council decision endorsing the agreement by the Polisario Front, a national liberation movement representing the Saharawi population indigenous to Western Sahara. In so doing, the Court largely followed Advocate General Wathelet’s advisory opinion, at least its first part (see on this Katharine Fortin’s analysis over at the UCall blog). The dismissal of the Polisario Front’s action may appear to be a victory for the EU Council and Morocco. However, in a manner reminiscent of Pyrrhus’s battles with the Romans in the 3rd century BC, it may well turn out to be a loss, and in fact a boon for the Saharawi. Although the CJEU held that the Front did not have standing to dispute the EU Council decision, this determination precisely followed from the Court’s recognition of the people of Western Sahara’s right to self-determination and the attendant exclusion of the territory from the trade agreement. Henceforth, the EU Council and Morocco have no other choice than to exclude products from Western Sahara from their trade agreements.
Read moreHow Failing Aggregates Brought About a Landmark Decision of the CJEU
by Kilian Klinger & Linda Senden
The Court’s recent ruling in the Elliott case can be seen as a landmark decision as it was the first time the Court had to decide upon the normative value of European harmonised technical standards (HTSs). This took its starting point in the mere question brought before the Court, whether or not such acts, adopted by private European standardisation bodies (ESBs), are subject to the Court’s jurisdiction to give a preliminary ruling on their interpretation pursuant to Art. 267 TFEU. Before substantiating on the central argumentative underpinnings of the Court’s judgment, let us first briefly summarize the facts of the case.
Read moreRipples from across the pond: Extraterritorial Effects of the Microsoft Ireland Case
One of the big internet cases of this year, the Microsoft Ireland case, has come to an end about a month ago as the 2nd Circuit Court has handed down its ruling in favour of Microsoft. The case made quite a splash and has been covered before at the RENFORCE blog. With the verdict in, the time is ripe to revisit it and look at it again, this time from a different angle.
Read moreAmerikaans Hooggerechtshof verklaart EU en haar lidstaten niet ontvankelijk in grote witwaszaak
In de jaren ’90 smokkelden Colombiaanse en Russische trafficanten drugs naar Europa. Met de opbrengst kochten ze via tussenpersonen grote hoeveelheden sigaretten van het Amerikaanse bedrijf RJR Nabisco. Ze importeerden die vervolgens in Europa. Je zou verwachten dat de Europese Unie en haar lidstaten RJR voor dit witwassen van criminele opbrengsten in Europa zouden vervolgen. Begin 2000 stond het Europees strafrecht echter in zijn kinderschoenen. Centrale afdwinging bestond niet en de coördinatie van strafvervolgingen in Europa liet ernstig te wensen over. Om toch tot een vorm van centrale vervolging van RJR te komen vonden de EU (de Europese Gemeenschap indertijd) en haar lidstaten er niets beters op dan in 2000 als eisers op te treden in een procedure in de Verenigde Staten op basis van de RICO Act (Racketeer Influenced and Corrupt Organizations Act). Die wet was in 1970 aangenomen om de maffia aan te pakken. Hij geeft niet enkel een mandaat aan Amerikaanse autoriteiten om een strafprocedure tegen ‘racketeers’ zoals RJR te starten, maar staat slachtoffers van de activiteiten van racketeers ook toe een civiele claim in te dienen bij Amerikaanse rechtbanken. Een dergelijke procedure is overigens erg aantrekkelijk, aangezien de eiser een drievoudige ‘punitieve’ schadevergoeding kan verkrijgen (treble damages). De EU en haar lidstaten voerden aan dat zij schade hadden geleden door de activiteiten van RJR, met name zouden hun nationale sigarettenindustrieën en de Europese financiële instellingen benadeeld zijn, zouden belastinginkomsten misgelopen zijn door zwarte-marktverkoop van sigaretten, en zouden Europese munten instabiel geworden zijn.
Read more(R)evolution in the EU System of Political Accountability: Joint Parliamentary Scrutiny mechanism
On 11 May 2016, the European Parliament adopted a new regulation for Europol, which will enter into force on 1 May 2017. This Regulation establishes the – so far unprecedented political accountability mechanism in the EU – Joint Parliamentary Scrutiny. The introduction of a mechanism, which links political accountability fora of the EU and the national levels, is a revolutionary development for the evolving multi-level accountability system (of EU agencies). To enhance democratic legitimacy of the EU structures and decisions, the legislative and accountability roles of the European Parliament have grown significantly in the last decennia (Scholten 2014). Yet, never before did national parliaments become involved in holding EU entities to account, too.
Read moreBanken zetten zich schrap tegen SREP
Het nieuwe EU bankentoezicht, vormgegeven in het zgn. Single Supervisory Mechanism (SSM) – of in goed Nederlands het Gemeenschappelijk Toezichts Mechanisme (GTM) – is sinds eind 2014 een feit. Het voorziet in een leidende rol voor de ECB en een meer ondergeschikte rol voor de nationale toezichthouders. De ECB houdt toezicht op de belangrijke banken in de EU, in jargon de SI’s; de rol van de nationale toezichthouders, zoals DNB, is met name nog gericht op de zgn. minder significante banken, in hetzelfde jargon ook wel LSI’s genoemd. Ook dit toezicht is echter in belangrijke mate Europees: de toezichtsregels vinden hun basis in EU-richtlijnen, verordeningen en aanbevelingen. De zgn. SREP vormt hiervan een mooie illustratie. Voor de Europese banken, zo ook voor de Nederlandse, is deze SREP een belangrijk en spannend proces waar men soms met enige vrees naar kijkt. Is dit terecht? Is er voor Nederlandse banken aanleiding zich zorgen te maken?
Read moreInnovatief energie aanbesteden
De Rijksoverheid wil de Nederlandse energievoorziening verduurzamen om schadelijke gevolgen als klimaatverandering en milieuverontreiniging te beperken. In 2020 moet daarom minimaal 14% van het Nederlands energieverbruik opgewekt worden uit hernieuwbare bronnen. Een ambitieuze doelstelling die met het huidige tempo niet gehaald lijkt te worden. Zowel private organisaties als overheden zullen daarom extra maatregelen moeten nemen. De eigen energie-inkopen zijn hiervoor een logisch startpunt. Overheden kunnen daarbij gebruik maken van drie inkoopmodellen die door de universiteiten van Utrecht en Twente zijn ontwikkeld. De modellen zijn gericht op duurzame energieopwekking en -besparing en zijn allen toepasbaar onder de Nederlandse Aanbestedingswet.
Read moreDe lucht in vliegtuigen geklaard?
De kwaliteit van de lucht in vliegtuigen geeft aanleiding tot grote zorgen in binnen- en buitenland. Uitzendingen van Zembla met de titel ‘Gif in de cockpit’ (2), het overlijden van twee piloten van British Airways naar wordt geclaimd als gevolg van het zogenaamde Aerotoxic syndroom, berichtgeving over onderzoeksrapporten en enkele rechtszaken hebben de gemoederen hevig in beroering gebracht. Mede naar aanleiding van deze media aandacht zijn bij herhaling kamervragen gesteld en wordt er in Den Haag gedebatteerd over het klimaat in vliegtuigen. Inmiddels heeft het wereldwijd de aandacht, van zowel de politiek als de luchtvaartsector. Het betreft een internationaal vraagstuk van veiligheid dat niet alleen door nationaal (arbeids)recht, maar in het bijzonder ook door internationale luchtvaartvoorschriften wordt gereguleerd. Belangrijke vragen zijn wie hier welke verantwoordelijkheid heeft en neemt en hoe de lucht kan worden geklaard.
Read moreEen Europees consumentenlabel voor Israëlische producten uit de bezette gebieden: een maat voor niets?
Vorige week besliste de Europese Commissie dat producten afkomstig van Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en de Golanhoogte voortaan als zodanig gelabeldmoeten worden. In 2005 had de Europese Unie al beslist hogere invoerrechten te heffen op deze producten. De Commissie is van oordeel dat ze met het labelvereiste uitvoering geeft aan haar internationale verplichting om de bezetting van de Palestijnse gebieden niet te erkennen. Bovendien redeneert ze dat Europese consumenten niet mogen worden misleid over de ware oorsprong van deze ‘Israëlische’ producten. Het valt echter te betwijfelen of het internationaal recht de EU verplicht deze maatregel te nemen. Het is evengoed twijfelachtig of consumenten hun aankoopgedrag werkelijk zullen laten leiden door een ‘bezet gebied’-label, en of deze maatregel dus enige impact zal hebben.
Read moreEvenwichtige contractvoorwaarden bij aanbestedingen: buiten het bereik van EU-harmonisatie?
De Aanbestedingswet 2012 is recentelijk geëvalueerd. Deze wet, die de Europese aanbestedingsrichtlijnen uit 2004 implementeert, bepaalt namelijk dat binnen twee jaar na inwerkingtreding de effecten van de wet worden onderzocht. Uit de evaluatie blijkt dat de wet enerzijds heeft geleid tot verbeteringen: de lasten voor ondernemers bij het meedoen met een aanbestedingsprocedure zijn verminderd en de wet heeft bijgedragen aan uniformering van regels. Anderzijds blijkt uit de evaluatie dat zeker nog verbeteringen nodig zijn. Dit geldt onder andere voor de evenwichtigheid van contractvoorwaarden, een element dat ook in toenemende mate onderdeel is van aanbestedingsregulering.
Read more